Wat is Orthomanuele Geneeskunde?
Geschiedenis
Veel mensen hebben klachten die te maken hebben met de wervelkolom en gewrichten. Bijvoorbeeld schouderpijn, nek- en/of hoofdpijn, knieklachten, bekkenpijn en lage rugpijn met of zonder uitstraling. Ondanks onderzoeken wordt er vaak geen duidelijke oorzaak gevonden en blijven de klachten bestaan.
De basis voor de huidige Orthomanuele Geneeskunde werd in 1965 gelegd door de Amsterdamse arts M. Sickesz. Zij stelde vast dat veel klachten van het bewegingsapparaat te maken hebben met zeer kleine, corrigeerbare standafwijkingen in het bekken en de wervelkolom. Zij ontwikkelde hierop een methode voor effectieve behandeling van deze afwijkingen en klachten.
Een standafwijking kan veroorzaakt worden door vertillen, verdraaien, verstappen, een valpartij, een verkeersongeval, enzovoort. Ook kan langdurige overbelasting door verkeerde ergonomie of houding leiden tot standafwijkingen. Dit kan leiden tot minder goed functionerende gewrichten in de wervelkolom en het zenuwstelsel wordt ter hoogte hiervan vaak wat geprikkeld. Het bewegingsapparaat is een keten van onderdelen en dus kunnen er ook verstoringen op afstand van de afwijkingen optreden. Allerlei klachten kunnen daarvan het gevolg zijn.
In ongeveer 1960 haalde ir. F.J. Philips na een persoonlijke ervaring met een chiropractor, de chiropractor Cyril Phelps binnen zijn bedrijf.
Dit was een start voor een nieuwe school in Eindhoven, de Stichting Manuele Geneeskunde (SMG). Deze stroming richt zich in diagnostiek en behandeling specifiek op het vinden en opheffen van functiestoringen.
Mw. van Essen is zowel gediplomeerd in de opleiding van de SMG als de opleiding Orthomanuele Geneeskunde methode Sickesz. Op de pagina’s Lichamelijk onderzoek en Behandeling vindt u verdere inhoudelijke informatie.
Ook in de oudheid zijn door Hippocrates al mobilisaties aan de wervelkolom beschreven, uitgaande van de gedachte dat kleine verschuivingen in de wervelkolom klachten in het bewegingsapparaat konden geven. In Azië bestonden er in die tijd al behandelingen die gegeven werden door ‘bonesetters’, deze vonden later hun weg naar Europa en de methodes werden door de eeuwen heen toegepast.
Wetenschappelijk onderzoek
Recent:
Op 8 december 2020 is collega MSK arts Wouter Schuller gepromoveeerd aan de VU in Amsterdam op zijn Wetenschappelijk onderzoek Musculoskeletale Geneeskunde (Dutch cohort study MSK). Een onderzoek waarin ruim 1000 patiënten met lage rugklachten werden gevolgd tijdens en na de behandeling door MSK arsten. De behandelingen bestonden uit manipulaties, soms aangevuld met injecties en medicatie.
Van de patiënten verbeterde 80% tijdens en in het eerste half jaar na behandeling en ook de patiënt-tevredenheid was hoog. Uit de ingevulde vragenlijsten bleek bovendien dat veel patiënten met chronische klachten vaak al andere medische specialisten en paramedici hadden bezocht.
Ook naar andere vormen van manuele geneeskunde vindt de laatste jaren meer en meer onderzoek plaats.
Vroeger:
In de jaren negentig zijn aan de Erasmus Universiteit Rotterdam twee artsen (Albers en Keizer) gepromoveerd op een onderzoek naar de waarde van Orthomanuele Geneeskunde. De onderzoekers vonden verbetering bij ruim twee-derde van de tweeduizend ondervraagde patiënten. Een behandeling met Orthomanuele geneeskunde gaf hierbij een sterke afname van lage rugklachten, zowel in duur als in intensiteit en ervaren hinder.
De mate van verbetering is afhankelijk van de samenstelling van de geanalyseerde groep. De onderzoekers onderscheidden onder andere een groep patiënten met “één-jaars’’ klachten en een groep met “vijf jaars” klachten, waarbij van de eerste groep 80% een verbetering van de algemene gezondheidstoestand liet zien en de tweede groep in 64% van de gevallen een verbetering aangaf.
Opvallend was dat niet alleen rug-, nek- en hoofdpijn verbeterden, maar ook klachten van andere aard, zoals duizeligheid, hartkloppingen, maag- en buikklachten. Ook patiënten met aan aangetoonde hernia in de onderrug reageerden positief. De helft ondervond verbetering. Dit gold zowel voor patiënten die niet geopereerd hoefden te worden, als voor hen die wel geopereerd waren maar desondanks nog klachten hadden.
Volgens Albers en Keizer zijn de gevolgen van een wervelscheefstand vooral te vinden op het niveau van de intervertebrale gewrichten: een abnormale stand in deze gewrichten geeft een verhoogde kapselspanning, mogelijk met een ontstekingsreactie met oedeemvorming of verhoogde vascularisatie of er kunnen zich veranderingen in bot of kraakbeen voordoen als gevolg van afwijkende druk. Door deze processen zal dit gewricht een verhoogde activiteit van nociceptieve prikkels vertonen. Dit kan dan een oorzaak van rugpijn zijn.
Lage rugpijn is wereldwijd de meest voorkomende reden voor een contact tussen patiënten en artsen. In de VS wordt het voorkomen van functiebeperkingen door rugklachten op 2% van de bevolking geschat; de daarmee gemoeide kosten bedragen tussen de 20 en 50 miljard dollar. Uit gegevens van het UWV, de organisatie die in Nederland keuringen uitvoert en uitkering verleent in het kader van de WAO, blijkt dat in 2003 in ons land meer dan 13.400 mensen met chronische aspecifieke rugpijn een WAO-uitkering genoten hebben. Aan uitkeringen werd aan deze groep bijna 210 miljoen euro uitgekeerd. Dit aantal en dit bedrag hebben alleen betrekking op de mensen voor wie de diagnose chronisch aspecifieke rugpijn geregistreerd staat. Binnen het WAO-bestand hebben daarnaast 29.000 mensen de diagnose overige aandoeningen van de wervelkolom, 27.000 de diagnose overige discopathieën en 13.000 de diagnose HNP L4/L5. Tezamen met hier niet vermelde categorieën waren er in 2003 in totaal 125.000 mensen met een WAO-uitkering wegens ruggerelateerde aandoeningen. Het niet actief kunnen zijn heeft een grote uitwerking op deze personen, zowel in het persoonlijk als sociaal functioneren.
Albers en Keizer hebben in hun onderzoek ook arbeidsongeschikten betrokken. Zij kwamen tot de conclusie dat in de WAO-onderzoekspopulatie met een rugaandoening met “zeer veel last” in 29% van de gevallen na OMG-behandeling sprake was van verbetering. De bevindingen wijzen in de richting van een mogelijk belangwekkende bijdrage door OMG aan het beperken van de maatschappelijke en persoonlijke gevolgen van rugaandoeningen. Nader onderzoek naar de werkzaamheid van OMG en in het bijzonder naar de werkzaamheid van OMG bij de behandeling van WAO-ers met langdurige aspecifieke rugklachten, is dan ook zowel medisch wetenschappelijk als maatschappelijk als zeer relevant te beschouwen.
Albers, J.W.B., Keizer, E.D. (1990), Een onderzoek naar de waarde van Orthomanuele geneeskunde. Erasmus Universiteit Rotterdam. ISBN 90-5166-178-9